Home

Levenslooptheorie

Levenslooptheorie, in de sociologie en psychologie vaak aangeduid als levensloopbenadering, bestudeert de lange termijnontwikkelingen van individuen doorheen hun hele leven. Ze beschouwt hoe biografische gebeurtenissen (opvoeding, opleiding, werk, relaties, ouderschap, gezondheid) zich in tijd en samenleving ontvouwen en hoe deze trajecten zich opbouwen tot consistente levenspatronen.

Belangrijke concepten omvatten levenslooptrajecten (langetermijnpaden van ontwikkeling), transities (overgangen zoals van school naar werk), turning points

Methodologisch gaat de levensloopbenadering uit van longitudinale data en sequentieanalyse. Onderzoekers maken gebruik van longitudinale data

Historische oorsprong: de benadering ontstond in de sociale wetenschappen in de jaren zeventig, met belangrijke bijdragen

Toepassingen en kritiek: de theorie wordt gebruikt in onderzoek en beleid op gebieden zoals onderwijs, arbeid,

(knooppunten
die
richting
geven),
timing
en
volgorde
van
gebeurtenissen,
gekoppelde
levenslijnen
(interacties
en
afhankelijkheden
met
familie,
vrienden
en
collega’s),
menselijke
agency
en
structurele
context,
evenals
historisch
tijdperk
en
cohort-effecten.
en
sequentieanalyse
om
patronen
te
identificeren
en
het
effect
van
timing
en
context
op
uitkomsten
te
onderzoeken.
van
Glen
H.
Elder
Jr.
en
collega’s,
die
het
verband
onderzocht
tussen
jeugdervaringen,
latere
gebeurtenissen
en
uitkomsten.
In
de
daarop
volgende
decennia
is
de
levenslooptheorie
wereldwijd
ontwikkeld
en
toegepast,
ook
door
Nederlandse
onderzoekers
en
beleidsanalisten.
gezin
en
gezondheid;
ook
bij
verkenning
van
intergenerationele
afhankelijkheden.
Kritieken
richten
zich
op
de
complexiteit
van
longitudinale
data,
meetproblemen,
en
zorgen
over
determinisme
versus
menselijk
handelen
en
culturele
generaliseerbaarheid.