reflexhoek

Een reflexhoek is in de meetkunde de grootste hoek tussen twee halflijnen die één gemeenschappelijk hoekpunt delen. De reflexhoek heeft een maat tussen 180° en 360°. Als φ de kleinere hoek tussen de twee halflijnen is (0° ≤ φ ≤ 180°), dan is de reflexhoek gelijk aan 360° − φ. Met andere woorden, de reflexhoek is de hoek die langs de buitenkant van de twee lijnen loopt.

Notatie en meting: om de reflexhoek te meten, volg je de lange weg tussen de halflijnen langs de buitenkant en bereken je 360° − φ. In radianen geldt analogon: reflex θ = 2π − φ. Vaak wordt de aanduiding Verfijnend aangegeven met “reflex” bij de hoek, bijvoorbeeld reflex ∠ABC, om aan te geven dat het om de grote hoek gaat in plaats van de kleinere hoek.

Voorbeeld: twee halflijnen vormen een hoek van 75°. De reflexhoek tussen dezelfde halflijnen meet dan 360° − 75° = 285°.

Toepassingen: reflexhoeken komen voor in traditionele meetkunde, ontwerp en CAD-tekenen, waar een rotatie of beschrijving van de buitenzijde van een hoek nodig is, bijvoorbeeld bij het bepalen van omwentelingen of bij het expliciet aangeven van de hoek langs de lange weg tussen de lijnen.