programmeercontexten
Programmeercontexten verwijzen naar de omgeving en toestanden die bepalen hoe code wordt uitgevoerd en geïnterpreteerd. Een context bevat relevante informatie zoals variabelen en hun scopes, de oproepstack, geheugenstatus en configuratie-instellingen. Het begrip helpt bij het verklaren van het gedrag van programma’s en bij het beheren van data die door verschillende onderdelen van een programma wordt gedeeld.
Veel voorkomende typen programmercontexten zijn onder meer de uitvoeringscontext van een functie of blok code, met
Waarom context belangrijk is: het helpt bij het modelleren van dataflow, configuratie en isolatie tussen onderdelen
Praktische aanpak: beperk globale toestand, gebruik dependency injection of expliciete parameteroverdracht, zet configuratie in omgevingsvariabelen of