Home

polynucleotideketens

Een polynucleotideketen is een polymeer van nucleotidelementen die via fosfodiësterbindingen aan elkaar zijn gekoppeld. De backbone bestaat uit een suiker-fosfaatruggengraat. Een nucleotide bevat een vijf-koolstof suikergroep (deoxyribose in DNA, ribose in RNA), een fosfaatgroep en een stikstofbase. De basen zijn adenine (A), thymine (T) en cytosine (C) en guanine (G) in DNA; in RNA komen adenine, uracil (U), cytosine en guanine voor.

Een polynucleotideketen heeft een richting: 5' naar 3'. In DNA bestaan doorgaans twee antiparallelle ketens die

Biologische rol: DNA-ketens dragen genetische informatie; RNA-ketens zijn betrokken bij transcriptie, translatie en regulatie. Genomen bestaan

Synthetische en structurele aspecten: polynucleotideketens worden gesynthetiseerd door polymerasen via condensatiereactie; richting 5' naar 3'. Baseparing

Toepassingen: kennis van polynucleotideketens is essentieel in moleculaire biologie, genetische engineering, PCR, sequencing, kloneren en genomica.

samen
een
dubbele
helix
vormen;
in
RNA
is
vaak
een
enkelstrengige
keten
die
zichzelf
kan
vouwen
in
structuren
door
intramoleculaire
baseparing.
uit
lange
polynucleotideketens.
Bij
sommige
virussen
en
plasmiden
kunnen
polynucleotideketens
circulair
zijn.
bepaalt
structuur
en
stabiliteit;
GC-gehalte
beïnvloedt
het
smeltpunt.
DNA-moleculen
zijn
over
het
algemeen
stabiel;
chemische
modificaties
kunnen
plaatsvinden
en
RNA
vertoont
vaak
meer
structurele
variabiliteit
door
basen-
en
suikercomposities.
De
studie
van
polynucleotideketens
onderpins
veel
biotechnologische
en
medisch-biologische
ontwikkelingen.