Home

opdringen

Opdringen is een Nederlands werkwoord met de kernbetekenis dat iemand zijn wil, ideeën of regels oplegt aan een ander, vaak zonder diens instemming. Het kan verwijzen naar mentale invloed, zoals het proberen te beïnvloeden van iemands opvattingen of gedrag, maar ook naar een fysieke of operationele aanslag op iemands ruimte of tijd.

Het werkwoord is transitie met het doelwoord meestal in de constructie iemand iets opdringen aan iemand anders.

Opdringen heeft een negatieve bijklank en staat doorgaans in contrast met betrokkenheid, overleg en afstand. Nabije

Etymologisch is opdringen samengesteld uit op- (richting/op) en drukken (druk=uitoefenen van druk). Het woord verschijnt in

Voorbeelden:
de
regering
probeert
strengere
normen
op
te
leggen
en
probeert
deze
normen
op
de
bevolking
op
te
dringen;
een
gesprekspartner
kan
zijn
mening
op
de
anderen
opdringen.
Daarnaast
kan
zich
opdringen
ook
betekenen
dat
iemand
zich
ongevraagd
en
abrupt
in
iemands
privéleven
of
aandacht
mengt:
iemand
dringt
zich
op
aan
de
gastvrouw
tijdens
een
bijeenkomst.
synoniemen
zijn
opleggen,
dwingen
en
forceren,
terwijl
opdringen
vaak
minder
formeel
of
juridisch
geladen
is
maar
nog
altijd
als
ongewenst
kan
worden
ervaren.
Het
onderscheid
met
opleggen
ligt
vooral
in
de
nuance;
opleggen
is
vaak
officieel
of
institutioneel,
terwijl
opdringen
meer
ingrepen
in
sociale
of
persoonlijke
verhoudingen
kan
betreffen.
klassieke
en
moderne
gebruiksvormen
en
komt
voor
in
zowel
formele
teksten
als
alledaagse
taal.