onwenselijk

Onwenselijk is een Nederlandse bijvoeglijk naamwoord dat aanduidt dat iets niet wenselijk is; het geeft aan dat een situatie, handeling of uitkomst als ongewenst wordt beschouwd. Het woord wordt vooral in formele en beleidsmatige contexten gebruikt.

Etymologie en woordvorming: onwenselijk is samengesteld uit on- (ontkenning) en wenselijk (desirable). De basisvorm wenselijk verwijst naar wat men wenst of als gunstig beschouwt. In attributieve positie vóór een zelfstandig naamwoord wordt meestal onwenselijk of onwenselijke gebruikt: onwenselijke gevolgen.

Gebruik en nuance: in beleids- en risicodocumenten, regelgeving en academische teksten verschijnt onwenselijk vaak om normative kritiek of afkeur uit te drukken. In informele taal is ongewenst gebruikelijker; onwenselijk heeft een formeler, strengere connotatie en verwijst naar normen, regels of potentiële schade.

Voorbeelden: onwenselijke gevolgen van het beleid, onwenselijk gedrag op de werkvloer, het is onwenselijk om zonder vergunning te handelen.

Verwante termen en varianten: ongewenst is de gangbare, dagelijkse term; wenselijk is het antoniem. In juridische en beleidscontexten kan onwenselijk naast andere termen voorkomen, zoals niet wenselijk of niet gewenst, afhankelijk van de toon en formaliteit van de tekst.