integratiegrenzen
Integratiegrenzen, in calculus, zijn de getallen die de interval aangeven waarover een integraal wordt geëvalueerd. Bij een definitieve integraal wordt de integratie uitgevoerd tussen de ondergrens a en de bovengrens b, genoteerd als ∫_a^b f(x) dx. De grenzen bepalen zowel het domein als de richting van de berekening: als a < b is de waarde het gebied onder de kromme f tussen a en b; als a > b wordt de integraal negatief van ∫_b^a f(x) dx.
De grenzen zijn essentieel voor de relatie tussen antiderivaat en integraal via de fundamentenwet van de calculus:
Impropers: grenzen kunnen oneindig zijn, bijvoorbeeld ∫_a^∞ f(x) dx of ∫_{−∞}^{∞} f(x) dx. Zulke integralen bestaan als
Veranderingen van variabelen veranderen ook de grenzen: met een substitutie u = g(x) veranderen a en b
Voorbeelden: ∫_0^1 x^2 dx = 1/3. Een ander voorbeeld: ∫_2^5 (3x+1) dx = [1.5x^2 + x]_2^5 = 34.5. Grenzen zijn