Home

dopamineagonisten

Dopamineagonisten zijn geneesmiddelen die de werking van dopamine nabootsen door direct te binden aan dopamine receptoren in de hersenen. Ze worden toegepast bij aandoeningen waarbij dopaminerg signaal een rol speelt, met name de ziekte van Parkinson, het rustelozen-legs-syndroom (RLS) en hyperprolactinemie. In de ziekte van Parkinson kunnen ze als monotherapie ingezet worden in de vroege stadia of als add-on bij L-DOPA-behandeling om motorische fluctuaties te verminderen en de benodigde L-DOPA-dosis te verlagen. Bij RLS dienen ze als symptomatische behandeling, vooral wanneer verlichting met andere behandelingen onvoldoende is.

Dopamineagonisten zijn directe agonisten van dopamine receptoren en bestaan uit twee hoofdgroepen: ergotderivaten en niet-ergotische middelen.

Bijwerkingen en veiligheidsaspecten: vaak voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid, duizeligheid, orthostatische hypotensie en somnolentie. Ook kunnen impulscontroleproblemen,

Voorbeelden
van
ergotderivaten
zijn
bromocriptine
en
cabergoline;
niet-ergotische
geneesmiddelen
omvatten
pramipexol,
ropinirol
en
rotigotine.
Apomorfine
is
een
subcutane
dopamine-agonist
die
vaak
wordt
gebruikt
als
noodbehandeling
voor
off-perioden
bij
Parkinson.
Rotigotine
kan
ook
als
transdermale
pleister
toegediend
worden.
Over
het
algemeen
hebben
niet-ergotische
agonisten
een
gunstiger
veiligheidsprofiel
dan
ergotderivaten.
slaapaanvallen,
hallucinaties
en
dyskinesieën
voorkomen,
vooral
bij
oudere
patiënten.
Langdurig
gebruik
van
ergotderivaten
is
in
verband
gebracht
met
fibrose
van
hartkleppen
en
longvliezen;
daarom
worden
niet-ergotische
agonisten
in
veel
richtlijnen
de
voorkeurskeuze.
Dopamine-agonisten
kunnen
ook
prolactine-verlaging
veroorzaken
bij
hyperprolactinemie
door
activatie
van
D2-receptoren
in
de
hypofyse.