Home

complementreceptoren

Complementreceptoren zijn receptoren op cellen van het immuunsysteem die interageren met het complimentensysteem. Ze herkennen verschillende fragmenten van complementcomponenten, zoals C3b, C4b en C3d, die aan microben of immuuncomplexen zijn gebonden. Door deze herkenning worden effecten zoals opsonisatie, phagocytose en inflammatoire signaling mogelijk. De receptoren komen voor op onder meer neutrofielen, monocyten en macrofagen, dendritische cellen en bepaalde B- en T-cellen.

De belangrijkste complementreceptoren omvatten CR1 (CD35), CR2 (CD21), CR3 (CD11b/CD18) en CR4 (CD11c/CD18), evenals CRIg. CR1

Receptoren voor anafylatoxinen bestaan ook: C3aR en C5aR. Deze receptoren reageren op C3a en C5a en stimuleren

Rol en klinische relevantie: complementreceptoren dragen bij aan opsonisatie, clearing van immuuncomplexen, en reguleren immuunresponsen en

bindt
C3b
en
C4b
en
speelt
een
rol
bij
verwijdering
van
immuuncomplexen
en
opname
van
opgeleide
pathogenen.
CR2
bindt
C3d
en
fungeert
als
co-receptor
op
B-cellen,
wat
de
activering
van
B-cellen
versterkt
bij
de
herkenning
van
antigene
op
complement-gebonden
antigenen.
CR3
en
CR4
binden
iC3b
(en
andere
liganden)
en
zijn
betrokken
bij
fagocytose
en
celladhesie.
CRIg
wordt
uitgedrukt
op
macrofagen
en
bindt
onder
meer
C3b/iC3b,
wat
de
verwijdering
van
op
complement-gebonden
pathogenen
vergemakkelijkt.
ontstekingssignalen,
chemotaxis
en
de
afgifte
van
ontstekingsmediatoren.
inflammatie.
Ze
zijn
betrokken
bij
homeostase
en
hostafweer,
maar
disbalans
kan
bijdragen
aan
auto-immuunziekten
en
inflammatoire
aandoeningen.
Therapeutische
benaderingen
richten
zich
op
modulatie
van
het
complement-systeem,
inclusief
receptoren
en
hun
signaalroutes.