biosensorien
Biosensoren zijn meetinstrumenten die een biologische herkenningscomponent koppelen aan een omzetter, zodat een biologische interactie kan worden omgezet in een meetbaar signaal. Het doel is om een specifieke stof of analyse snel en direct te detecteren en te kwantificeren.
Een biosensor bestaat uit drie hoofdcomponenten: een bioreceptor (enzym, antistof, nucleïnezuur of hele cel) die het
Veelvoorkomende typen zijn enzymatische biosensoren, immunosensoren (met antistoffen), DNA-sensoren en microbieële sensoren. Elk type is afgestemd
Transductiemechanismen omvatten elektrochemische, optische en massengebaseerde omzetters. Elektrochemische sensoren meten veranderingen in stroom, spanning of impedantie;
Toepassingen zijn onder meer medische diagnostiek (point-of-care testen en glucosemonitoring), milieumonitoring (toxische stoffen, pesticiden, zware metalen),
Historisch gezien ontstonden de eerste biosensoren in de jaren 1950 en 1960. De zuurstofsensor van Leland C.
Voordelen zijn snelle, specifieke detectie, potentieel miniaturisatie en multiplexing; nadelen omvatten beperkte stabiliteit en levensduur van
Toekomstontwikkelingen richten zich op wearable- en mobiele toepassingen, lab-on-a-chip systemen, multiplexed sensing en het gebruik van