Home

autocorrelatie

Autocorrelatie is een maat voor de mate waarin een tijdreeks overeenkomt met een verlagde versie ervan. Het geeft aan hoe sterk huidige waarden samenhangen met eerdere of latere waarden en is een centraal hulpmiddel bij de analyse van tijdreeksen. Autocorrelatie wordt veel gebruikt in statistiek, econometrie en signaalverwerking om patronen zoals afhankelijkheid, trend en periodiciteit te herkennen.

In formele termen gaat de autocorrelatie uit van de autocovariantie γ(k) = E[(X_t − μ)(X_{t+k} − μ)], waarbij μ het gemiddelde

De steekproefautocorrelatie r(k) wordt geschat als r(k) = ∑_{t=1}^{n−k} (x_t − x̄)(x_{t+k} − x̄) / ∑_{t=1}^n (x_t − x̄)^2. Deze maat

Andere relevante concepten zijn de partiële autocorrelatie (PACF) en tests zoals de Ljung-Box-test. Bij niet-stationaire series

van
de
reeks
is.
De
autocoëfficiënt
van
correlatie
op
lag
k
is
ρ(k)
=
γ(k)/γ(0)
=
E[(X_t
−
μ)(X_{t+k}
−
μ)]/σ^2,
met
σ^2
=
γ(0).
Voor
een
seizoen-
of
zero-mean
proces
kan
men
ook
ρ(k)
als
E[X_t
X_{t+k}]/E[X_t^2]
definiëren.
De
waarde
ρ(0)
is
altijd
1.
De
autocorrelatie
ligt
tussen
−1
en
1
en
ρ(k)
geeft
de
sterkte
en
richting
van
de
afhankelijkheid
op
lag
k.
wordt
gebruikt
om
aan
te
geven
of
er
significante
afhankelijkheid
bestaat
op
bepaalde
lags;
bijvoorbeeld
in
modelselectie
voor
ARMA-processen
en
bij
het
opsporen
van
seizoenale
patronen.
kunnen
trends
of
seizoensinvloeden
de
autocorrelatie
beïnvloeden;
dan
is
differencing
of
detrending
vaak
nodig.
Autocorrelatie
blijft
zo
een
fundamenteel
instrument
voor
het
begrijpen
van
temporele
afhankelijkheden.