Voorafgaan

Voorafgaan is een Nederlands werkwoord dat betekent dat iets eerder gebeurt of een hogere prioriteit heeft dan wat volgt. Het geeft aan dat een gebeurtenis, stap of positie in tijd of volgorde vóór een ander element ligt. Het woord is opgebouwd uit het prefix voor- (voor, vroeger) en het werkwoord gaan (wandelen, bewegen).

Gebruikelijk is het woord in tijd- en procedurele contexten. Voorbeelden zijn zinnen als: “De opening gaat vooraf aan de vergadering,” wat aangeeft dat de opening plaatsvindt voordat de vergadering begint. Een andere voorbeeldzin is: “Deze gebeurtenis ging daags vooraf aan het festival.” In formele of organisatorische teksten kan het betekenen dat een stap of voorwaarde aan het begin van een reeks handelingen staat: “De toelichting gaat daaraan vooraf.”

Grammaticaal gezien is voorafgaan een intransitief werkwoord dat vaak samen met tijdsbepalingen wordt gebruikt. Tegenwoordige tijd: het onderwerp gaat vooraf; verleden tijd: het onderwerp ging vooraf. In de voltooide tijd kan men spreken van iets dat vooraf is gegaan, of explicieter: “is voorafgegaan” of “heeft voorafgegaan,” afhankelijk van de constructie.

Varianten en verwante termen zijn onder meer het bijvoeglijk gebruiksvormtje voorafgaand en het zelfstandig naamwoord voorafgaand, dat verwijst naar iets wat eerder ligt of eerder heeft plaatsgevonden. Het adverbium vooraf wordt vaak gebruikt in combinatie met werkwoorden om tijdsvolgorde aan te duiden.

Samengevat beschrijft voorafgaan de notie van prioriteit of vroegtijdigheid in tijd, volgorde of plaats en wordt het veel gebruikt in literaire, journalistieke en formele contexten om aan te geven wat er eerder is gebeurd of wat als eerste komt.