Vergrendelen

Vergrendelen is een Nederlands werkwoord dat betekent: iets vastzitten of afsluiten zodat het niet zonder een specifieke handeling kan worden geopend. Dit kan gaan om fysieke objecten zoals een deur, een venster, een doos of een voertuig, maar ook om digitale of administratieve systemen, zoals een gebruikersaccount of een bestand dat beveiligd moet worden. De nominale vorm is vergrendeling; het proces of de toestand van vergrendelen wordt vaak aangeduid met: de deur is vergrendeld of de account is vergrendeld. Het werkwoord vervoegt als vergrendelen (infinitief), vergrendelt (tegenwoordige tijd, hij/zij), vergrendelde (verleden tijd of voltooide deelwoord), en vergrendeld (voltooid deelwoord); het tegenwoordig deelwoord is vergrendelend.

Vergrendeling treedt op in diverse contexten: mechanisch, bijvoorbeeld met een sleutel, slot of vergrendelingsmechanisme; elektronisch, bijvoorbeeld via een beveiligingssysteem; en digitaal, bijvoorbeeld het vergrendelen van een account, bestand of applicatie zodat toegang tijdelijk wordt beperkt. Vergrendelen kan tijdelijk zijn (bij verdachte activiteit) of permanent (bij afsluiting van een dienst). In taalgebruik onderscheidt men vaak tussen vergrendelen en blokkeren of afsluiten, afhankelijk van nuance en context.

Etymologisch komt vergrendelen van ver- en grendel, waarbij grendel een staaf, lus of slot aanduidt; samen duidt het op het afsluiten met een grendel of vergrendelingsmechanisme.

Zie ook: slot, vergrendelsysteem, beveiliging, blokkeren, vergrendeling (in IT).

---