Home

Subruimten

Een subruimte van een vectorruimte V over een veld F is een subset W van V dat zelf een vectorruimte is met dezelfde bewerkingen als V. Concreet voldoet W aan drie voorwaarden: de nulvector ligt in W, W is gesloten onder optelling, en W is gesloten onder scalaire vermenigvuldiging. Als aan deze voorwaarden is voldaan, wordt W een subruimte van V genoemd; anders niet.

Voorbeelden: in de vectorruimte R^n met de gebruikelijke optellingen en scalaire vermenigvuldiging is de span van

Subruimten kunnen beschreven worden via hun basis: een basis van W is een minimale verzameling vectoren die

een
verzameling
vectoren
in
R^n
een
subruimte
van
R^n.
Een
subruimte
is
bijvoorbeeld
de
verzameling
van
alle
vectoren
waarvan
de
laatste
coördinaat
nul
is
in
R^3;
ook
een
rechte
lijn
door
de
oorsprong
in
R^3
is
een
subruimte.
In
het
algemeen
is
elke
set
van
vectors
opgespannen
door
een
verzameling
vectoren
een
subruimte.
W
span,
en
de
dimensie
van
W
is
het
aantal
vectoren
in
een
basis.
Daarnaast
is
de
doorsnede
van
subruimten
een
subruimte
en
de
som
van
subruimten
is
eveneens
een
subruimte.
Bij
lineaire
transformaties
tussen
vectorruimten
zijn
het
beeld
(range)
en
de
kernel
(nulruimte)
van
de
transformatie
beide
subruimten;
ze
spelen
een
centrale
rol
bij
het
begrijpen
van
oplossingen
van
lineaire
systemen
en
de
structuur
van
vectorruimten.