Home

Rentepariteit

Rentepariteit is een groep economische theorieën die de relatie between renteverschillen en wisselkoersbewegingen verklaart. De belangrijkste varianten zijn dekkingsrentepariteit (CIP) en onbedekte rentepariteit (UIP). Deze benaderingen geven inzicht in arbitragemogelijkheden en in hoe investeerders wisselkoersen inschatten in relatie tot buitenlandfinanciering.

Dekkingsrentepariteit stelt dat de forward wisselkoers op termijn zodanig beweegt dat investeren in binnenlandse activa en

Onbedekte rentepariteit gaat een stap verder door uit te gaan van verwachting: de verwachte verandering in

Beperkingen en empirische relevantie: CIP schiet vaak op korte termijn weinig arbitragekansen voorbij, maar transactiekosten en

het
hedgen
van
valutarisico
hetzelfde
rendement
oplevert
als
investeren
in
buitenlandse
activa
zonder
hedge.
Hierdoor
ontstaat
een
no-arbitragevoorwaarde
die
vaak
uitgedrukt
wordt
als
F
=
S
×
(1
+
i_d)
/
(1
+
i_f),
waarbij
F
de
forward
koers
is,
S
de
huidige
spotkoers,
i_d
de
binnenlandse
rente
en
i_f
de
buitenlandse
rente.
Met
CIP
wordt
verondersteld
dat
het
renteverschil
volledig
wordt
weerspiegeld
in
de
forward-koers.
de
spotkoers
weerspiegelt
het
renteverschil.
Concreet
stelt
UIP
dat
de
wisselkoersverwachtingen
zodanig
bewegen
dat
de
verwachte
rendementen
op
binnenlandse
en
buitenlandse
activa
gelijk
zijn,
waardoor
E[S_{t+1}]
≈
S_t
×
(1
+
i_d)/(1
+
i_f).
In
de
praktijk
treden
echter
risico’s
en
premies
op,
waardoor
UIP
vaak
afwijkt
van
waarheidsgetrouwe
gelijkheid.
beperkingen
kunnen
de
aanname
ondermijnen.
UIP
vertoont
doorgaans
zwakkere
empirische
steun
door
risicopremies,
kapitaalbeperkingen
en
veranderlijke
marktomstandigheden.
Desondanks
blijft
rentepariteit
een
nuttig
referentiepunt
voor
het
begrijpen
van
valutabewegingen
en
renteverschillen.