RRintervalen

RR-intervalen verwijzen naar de tijd tussen twee opeenvolgende R-toppen op een elektrocardiogram (ECG). Het is een maat voor de duur van een enkele hartslag en kan worden gebruikt om de hartslag te berekenen: HR = 60 / RR, waarbij RR in seconden wordt uitgedrukt.

Bij volwassenen in rust ligt het normale RR-interval doorgaans tussen ongeveer 0,6 en 1,0 seconde (ongeveer 600–1000 milliseconden), wat overeenkomt met een hartslag van circa 60–100 slagen per minuut. Het RR-interval kan variëren door factoren zoals leeftijd, conditie, ademhaling en activiteit. Bij atleten kan de rusthartslag lager zijn en het RR-interval langer zijn, terwijl inspanning het RR-interval verkort.

Metingen van RR-intervallen gebeuren door het detecteren van R-pieken in het ECG en vervolgens het berekenen van de intervallen tussen opeenvolgende R-pieken. Voor analyse van variabiliteit doorloopt men vaak aanvullende stappen zoals vervanging van artefacten, verwijdering van ectopische beatjes en standaardisatie van meetprocedures. HRV (heart rate variability) is gebaseerd op de analyse van RR-intervallen en dient als indicator van de balans tussen het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel.

Klinisch en praktisch zijn RR-intervallen belangrijk bij het beoordelen van hartritme en autonome regulatie. Een relatief stabiel RR-schema wijst op sinusritme, terwijl een hoge variabiliteit vaak geassocieerd wordt met goede vagale tonus en lichamelijke conditie. Bij atriumfibrilleren of andere aritmiën zijn RR-intervallen vaak onregelmatig en zonder voorspelbaar patroon, wat kenmerkend is voor die aandoeningen.