RAIDsystemen

RAIDsystemen verwijzen naar technologieën die meerdere harde schijven of SSD's bundelen tot een logische eenheid. Het doel is de prestaties te verbeteren, de opslagcapaciteit te vergroten en/of de betrouwbaarheid te verhogen door redundantie te bieden. RAIDsystemen worden toegepast in servers, NAS-apparaten en workstations.

Belangrijke niveaus zijn RAID-0, RAID-1, RAID-5, RAID-6 en RAID-10. RAID-0 biedt snelheid doordat data wordt gespannen over de schijven, maar heeft geen redundantie. RAID-1 houdt kopieën op meerdere schijven en verhoogt betrouwbaarheid, met capaciteit gelijk aan één schijf. RAID-5 gebruikt pariteit verdeeld over schijven; kan één fout verdragen, maar het herstel kan traag zijn en de prestaties kunnen tijdens rebuild dalen. RAID-6 gebruikt dubbele pariteit en kan twee schijven tegelijk herstellen; vereist minimaal vier schijven en heeft doorgaans lagere schrijfbewerkingssnelheden. RAID-10 combineert mirroring en striping; levert hoge prestaties en redundantie, maar vergt meer opslagruimte dan RAID-5 of RAID-6.

Andere niveaus zoals RAID-2, RAID-3 en RAID-4 bestaan nog, maar zijn zeldzaam in moderne systemen. RAID-4 gebruikt een aparte pariteitsschijf, terwijl RAID-2 en RAID-3 verouderde concepten zijn of nichetoepassingen.

Moderne alternatieven zoals ZFS RAID-Z1, RAID-Z2 en RAID-Z3 bieden vergelijkbare redundantie met checksums en scrubbing, en worden vaak toegepast in combinatie met een betrouwbaar bestandssysteem.

Bij implementatie kan gekozen worden voor hardware-RAID (controller-gebaseerd) of software-RAID (in het besturingssysteem). Hardware-RAID biedt vaak eenvoud en stabiliteit; software-RAID kan kosten besparen en flexibel zijn, afhankelijk van de omgeving en CPU-capaciteit.

RAID verhoogt de beschikbaarheid en de prestaties, maar vervangt geen back-up. Een geautomatiseerde back-up en een robuuste herstelstrategie blijven noodzakelijk, omdat meerdere fouten of UREs tot gegevensverlies kunnen leiden.