Home

Onschuldpresumptie

Onschuldpresumptie, in het Nederlands vaak aangeduid als het vermoeden van onschuld, is een fundamenteel beginsel van het strafrecht. Het bepaalt dat iemand die verdacht wordt van een strafbaar feit onschuldig is totdat schuld bij een rechtsgeldig proces is bewezen.

De bewijslast ligt bij de vervolgende; de rechter kan pas iemand schuldig verklaren als er geen redelijke

Het vermoeden van onschuld geldt in alle fasen van het strafproces, ook tijdens vooronderzoek, ter terechtzitting

Hoewel het beginsel onverkort geldt, kunnen omstandigheden zoals voorlopige hechtenis, openbare veiligheid of de aard van

Internationaal is de presumpie van onschuld vastgelegd in mensenrechteninstrumenten, zoals de Universele Verklaring van de Rechten

twijfel
bestaat
over
diens
schuld.
Het
bewijs
moet
voldoen
aan
de
eisen
van
een
eerlijk
proces:
de
verdachte
heeft
recht
op
bijstand
door
een
advocaat,
op
inzage
in
het
dossier,
en
op
tegenonderzoek
van
de
bewijzen.
en
in
eventuele
detentie.
Het
doel
is
een
eerlijk
proces
te
waarborgen
en
misbruik,
vooroordelen
of
druk
op
de
rechter
en
de
verdachte
te
voorkomen.
voorbereidende
onderzoeken
leiden
tot
maatregelen
vóór
een
veroordeling.
Deze
maatregelen
moeten
echter
gemotiveerd
en
proportioneel
zijn,
zodat
de
presumpie
van
onschuld
niet
onnodig
wordt
aangetast.
van
de
Mens
(artikel
11),
het
Internationaal
Verdrag
inzake
Burgerrechten
en
Politieke
Rechten
(artikel
14(2))
en
het
Europees
Verdrag
voor
de
Rechten
van
de
Mens
(artikel
6).
Het
beginsel
is
een
kernprincipe
van
rechtsstaat
en
wordt
in
Nederland
en
veel
andere
jurisdicties
toegepast
als
garantie
voor
een
eerlijk
proces.