Home

Mendeliaanse

Mendeliaanse erfelijkheid verwijst naar patronen van overerving die kunnen worden verklaard door de wetten van Gregor Mendel. Mendel, een 19e-eeuwse monnik, voerde in 1865–1866 experimenten uit met peulvruchten en ontdekte dat eigenschappen in discrete eenheden worden doorgegeven, en niet als een eenvoudige mix van ouderlijke kenmerken. In 1866 publiceerde hij zijn bevindingen, waarin hij twee basiswetten formuleerde.

De wet van segregatie stelt dat elk individu voor elk kenmerk twee allelen heeft, die bij de

Na Mendels werk werd diens werk rond 1900 herontdekt door onderzoekers als De Vries, Correns en Tschermak,

In de hedendaagse biologie blijven Mendeliaanse principes gelden voor eigenschappen die door één gen worden bepaald

vorming
van
gameten
worden
gescheiden,
zodat
een
gamete
slechts
één
daarvan
bevat.
De
wet
van
onafhankelijk
assortiment
stelt
dat
de
allelen
voor
verschillende
kenmerken
onafhankelijk
van
elkaar
worden
verdeeld
over
nakomelingen,
mits
de
bijbehorende
genen
onafhankelijk
van
elkaar
op
een
chromosoom
liggen.
wat
leidde
tot
de
geboorte
van
de
moderne
genetica.
Mendeliaanse
overerving
werd
vervolgens
de
basis
voor
veel
onderwijs
en
onderzoek
in
erfelijkheid.
en
duidelijke
dominante
en
recessieve
allelen
tonen.
In
de
praktijk
komen
echter
veel
kenmerken
niet
strikt
volgens
Mendeliaanse
patronen
voor:
er
kan
sprake
zijn
van
incomplete
dominantie,
codominantie,
polygenische
invloeden,
pleiotropie,
genen
die
aan
elkaar
gekoppeld
zijn
of
epistase.
Desondanks
vormen
Mendeliaanse
wetten
een
fundamenteel
referentiekader
voor
het
begrip
erfelijkheid
en
rekenen,
en
blijven
ze
centraal
in
onderwijs
en
eerstelijns
genetica.