Laminagrootte

Laminagrootte is een uitdrukking uit het Nederlands die letterlijk verwijst naar de grootte of dikte van een lamina. Een lamina is een dun vlak of laagje, en de term wordt in verschillende disciplines gebruikt. De precieze betekenis van laminagrootte hangt dan ook af van de context waarin het wordt toegepast.

In de botanie verwijst lamina naar het bladlichaam van een plant. De laminagrootte kan dan bestaan uit de lengte en breedte van het blad of uit het totale bladoppervlak. Metingen gebeuren vaak met een liniaal, beeldanalyse of scanner, en resultaten worden gerapporteerd in millimeters of vierkante millimeters (oppervlakte) afhankelijk van de gebruikte methode.

In de geologie en sedimentologie beschrijven laminae dunne, regelmatig gegroefde laagjes in sedimentgesteente. De laminagrootte (dikte van een lamina) loopt van submillimeter tot millimeter- of centimeterformaat, en kan ook betrekking hebben op de ruimtelijke uitzetting van laminae in een gesteenteklas. Deze maat is belangrijk voor het interpreteren van depositiesnelheden, seizoenale metingen en omgevingsomstandigheden in het verleden.

In materialenwetenschappen en toegepaste geolgie kunnen laminaten bestaan uit opeenvolgende lagen in een geglazuurd of samengesteld materiaal. De laminagrootte van een enkele laag bepaalt mede de mechanische eigenschappen zoals sterkte, stijfheid en damping, en is een ontwerpparameter bij het samenstellen van laminaten.

Samenvattend is laminagrootte een contextafhankelijke maat voor de afmetingen of dikte van een lamina, variërend van bladgrootte in botanie tot laagdiktes in sedimentair gesteente of samengestelde materialen.

---