Home

Bodemdruk

Bodemdruk, in de geotechniek ook wel druk van de bodem genoemd, verwijst naar de druk die de bodem uitoefent op een structuur of op een punt in de grond. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verticale bodemdruk door de overliggende grond en laterale aarddruk op voorwerpen zoals damwanden en fundamenten.

Verticale bodemdruk ontstaat door het gewicht van de bovenliggende bodem (overburden). De verticale normaalkracht per oppervlakte-eenheid,

Laterale aarddruk is de druk in de horizontale richting tegen een structuur. Die druk hangt af van

Toepassingen omvatten het ontwerp van funderingen, damwanden, kelders, tunnels en taluds, evenals de beoordeling van de

sigma_v,
is
ongeveer
gelijk
aan
γ
h,
waarbij
γ
het
eenheidsgewicht
van
de
bodem
is
en
h
de
diepte
onder
het
maaiveld.
Bij
verzadigde
gronden
is
γ
doorgaans
hoger
dan
bij
onverzadigde.
Deze
druk
heeft
invloed
op
fundamenten
en
vloerconstructies
en
kan
variëren
met
vochtgehalte,
samenstelling
en
de
aanwezigheid
van
water.
de
beweging
van
de
constructie
en
wordt
vaak
berekend
met
theorieën
zoals
Rankine
of
Coulomb.
Er
bestaan
verschillende
toestanden:
actieve
aarddruk
(de
grond
beweegt
weg
van
de
constructie
en
verlaagt
de
druk),
passieve
aarddruk
(de
grond
beweegt
naar
de
constructie
en
verhoogt
de
druk)
en
de
rustende
toestand
(de
grond
vertoont
een
zekere
druk
zonder
beweging,
K0).
De
werkelijke
druk
wordt
beïnvloed
door
materiaaleigenschappen
zoals
cohesie,
frictiehoek
en
de
waterdruk
van
de
ondergrond.
stabiliteit
van
steile
gronden.
Ontwerpmethoden
combineren
theoretische
modellen
(Rankine,
Coulomb)
met
empirische
gegevens
en,
indien
nodig,
numerieke
methoden
zoals
eindige-elementen.
Zie
ook
geotechniek,
aarddruk
en
fundamenten.