Autoparkeren

Autoparkeren is het plaatsen van een voertuig in een parkeerruimte, zodanig dat het voertuig veilig geparkeerd staat en de verkeersdoorstroming niet hindert. Parkeren kan op straat of op een parkeerterrein, in parkeergarages of op aangewezen vakken. De meest voorkomende parkeervormen zijn parallelparkeren (naast de rijbaan tussen twee geparkeerde voertuigen), haaks parkeren (haaks op de rijrichting) en diagonaal parkeren.

Bij het autoparkeren gebruikt de bestuurder signalering, spiegels en stuur- en versnellingsmanoeuvres om het voertuig in de gewenste positie te brengen. Belangrijke aandachtspunten zijn afstand tot andere voertuigen en obstakels, het correct inrijden en uitrijden van het vak en het voorkomen van obstructies voor anderen, zoals uitritten en invalideplaatsen. In parkeergarages en -terreinen gelden vaak extra regels en aanwijzingen, zoals vakken, routes en verkeersborden.

Regelgeving rondom autoparkeren omvat betaalzones, tijdslimieten en verboden parkeren (bijvoorbeeld nabij brandblussers, uitritten, noodroutes). Veel steden gebruiken betaald parkeren of vergunningen om de beschikbare ruimte te reguleren en parkeerdruk te beheersen. Parkeertechnologie en -infrastructuur evolueren: moderne auto's omvatten parkeersensoren en parkeersystemen die het manoeuvreren vergemakkelijken, en sommige voertuigen bieden automatische parkeertechnologie aan, zodat het voertuig zelfstandig in een beschikbare ruimte parkeert onder toezicht van de bestuurder.