Applicatieprotocollen
Applicatieprotocollen zijn protocollen die communicatie tussen softwaretoepassingen over een netwerk mogelijk maken. Ze bepalen hoe berichten zijn opgebouwd, welke handelingen mogelijk zijn en hoe de uitwisseling plaatsvindt. Ze bevinden zich boven de transportlaag in het TCP/IP-model en gebruiken meestal TCP of UDP als transport, vaak met beveiliging via TLS of SSL.
Belangrijke kenmerken zijn de berichtindeling (headers en payload), foutafhandeling, sessiebeheer en authenticatie/autorisatie. Sommige zijn stateless, zoals
Voorbeelden van applicatieprotocollen zijn onder meer HTTP en HTTPS voor webverkeer; SMTP, IMAP en POP3 voor
Relatie met andere lagen: applicatieprotocollen bouwen voort op onderliggende transportprotocollen en kunnen beveiliging integreren via encryptie