Home

waterstofbindingvermogen

Waterstofbinding, in het Engels hydrogen bond, is een type niet-covalente interactie tussen een waterstofatoom dat covalent gebonden is aan een elektronegatief atoom en een tweede elektronegatief atoom met een vrij elektronpaar. Het komt veel voor in water en in biologische macromoleculen, zoals DNA en eiwitten. In sterkte en karakter is het zwakker dan een covalente binding, maar het speelt een cruciale rol bij de structuur en functie van veel moleculen.

Mechanisme en kenmerken: Een waterstofbinding ontstaat wanneer een waterstofatoom dat is gebonden aan een elektronegatief atoom

Belang en voorbeelden: In water vormt een uitgebreid netwerk van waterstofbindingen bijdraagt aan het hoge kook-

Historische context: het begrip werd in de jaren 1930 uitgewerkt door Linus Pauling en verder ontwikkeld door

(donor,
bijvoorbeeld
O
of
N)
wordt
aangetrokken
door
een
tweede
elektronegatief
atoom
met
een
vrij
elektronpaar
(acceptor)
in
de
nabije
omgeving.
De
binding
is
directioneel
en
meest
effectief
bij
lineaire
of
bijna
lineaire
geometrie,
zoals
O–H...O
of
N–H...O.
De
sterkte
ligt
doorgaans
tussen
ongeveer
5
en
30
kJ/mol,
afhankelijk
van
de
omgeving.
en
smeltpunt
van
water
en
aan
de
structuur
van
ijs.
In
DNA
zorgen
waterstofbindingen
tussen
baseparen
(A-T
twee
bindingen,
G-C
drie
bindingen)
voor
complementariteit
en
stabiliteit
van
de
dubbele
helix.
In
eiwitten
stabiliseren
waterstofbruggen
tussen
backbone-
of
zijgroepen
de
secundaire
structuren
zoals
alfa-helixen
en
beta-sheets.
Hydrogen
bonding
beïnvloedt
ook
oplosbaarheid
en
de
driedimensionale
structuur
van
moleculen.
vele
onderzoekers.
Tegenwoordig
is
waterstofbinding
een
centraal
concept
in
chemie,
biologie
en
materiaalwetenschap.