uitblussen

Uitblussen is een Nederlands werkwoord dat betekent dat vlammen en de bijbehorende hitte worden verwijderd of geneutraliseerd, zodat een brand stopt en niet opnieuw oplaait. Het woord wordt vooral gebruikt in de context van brandbestrijding door brandweer en hulpdiensten. Het gaat om het volledig onder controle brengen van een vuur en het voorkomen van uitbreiding.

In praktische termen gaat uitblussen vaak om het uitdoven van een brand: het blussen van het vuur door het koelen van de vuurhaard, het beperken van brandstof en het beperken van de zuurstoftoevoer. Brandweerlieden passen verschillende technieken en materialen toe, afhankelijk van de situatie, zoals water, schuim en het isoleren van brandhaarden. Het doel is om de vlammen te stoppen en de rest van de structuur of omgeving te beschermen.

Grammaticaal gezien is uitblussen een werkwoord met een separable prefix uit-: in tegenwoordige tijd is het gebruikelijk dat het deel uit aan het eind van de zin verschijnt, bijvoorbeeld: de brandweer blust het vuur uit. In de voltooide tijd wordt het voltooid deelwoord gebruikt: het vuur is uitgeblust; de brandweer heeft het vuur uitgeblust.

Zie ook worden vaak gebruikt bij verwante begrippen zoals blussen en doven, en bij bredere termen als brandbestrijding en brandweer. Uitblussen vormt daarmee een kernbegrip in de beschrijving van brandbestrijdingsactiviteiten.