tweesecondenafstand

Tweesecondenafstand is een gangbare verkeersveiligheidsrichtlijn die aangeeft dat een bestuurder een minimale volgafstand behoudt ten opzichte van het voorliggend voertuig. De bedoeling is dat de afstand groot genoeg is om bij een plotselinge remming tijd en ruimte te hebben om tot stilstand te komen zonder abrupt in te grijpen. De exacte afstand varieert met snelheid, remvermogen en weersomstandigheden; bij hogere snelheid vereist de afstand doorgaans meer ruimte.

Meten gebeurt meestal door een fixed object langs de weg te kiezen. Wanneer het voorliggende voertuig dit object passeert, begin je te tellen, bijvoorbeeld “één, twee”. Komt jouw voertuig het object voor die twee seconden passeert, dan zit je te dichtbij en moet je afstand vergroten. Deze methode biedt een praktische manier om de richtlijn toe te passen in dagelijkse verkeerssituaties.

Toepassing en aanpassing: De twee-secondenafstand geldt als basis, maar bij snellere rijsnelheden of druk verkeer kan meer afstand nodig zijn. In natte, gladde of slecht zicht omstandigheden wordt vaak aangeraden om de afstand naar drie tot vijf seconden te brengen, afhankelijk van de omstandigheden en het verkeer.

Beperkingen: Het is een algemene richtlijn en geen garantie voor veiligheid. Het houdt geen rekening met reactietijd, remvermogen van het voertuig of specifieke verkeerssituaties zoals wegafdalingen, vrachtwagens of motorfietsen. Wellicht is in sommige omstandigheden zelfs meer afstand verstandig, om tijdig te kunnen reageren op onverwachte situaties.