Home

onvloeiendheid

Onvloeiendheid is een term uit de logopedie die spraak beschrijft die minder vloeiend verloopt dan normaal. Het omvat disfluencies zoals pauzes, herhalingen, verlengingen, blokken en zelfcorrecties, en vaak vulwoorden als um en eh. Er bestaat een onderscheid tussen normale, vaak tijdelijke disfluencies die bij taalontwikkeling horen, en pathologische onvloeiendheid die diagnostiek en behandeling kan vereisen.

Oorzaken variëren. Bij kinderen is onvloeiendheid vaak tijdelijk en onderdeel van de ontwikkeling. Bij volwassenen kan

Diagnostiek gebeurt door een logopedist. Er wordt geobserveerd en vaak audio- of video-opnames gebruikt voor spraakanalyses.

Prognose is afhankelijk van oorzaak en tijdigheid van de behandeling. Bij kinderen is verbetering mogelijk met

het
voortkomen
uit
neurologische
aandoeningen
(zoals
beroerte
of
traumatisch
hersenletsel),
spraakmotorische
stoornissen
(zoals
apraxie
van
de
spraak)
of
een
stotterstoornis.
Stress
en
afleidingen
kunnen
disfluencies
verergeren.
Het
onderscheid
tussen
normale
en
pathologische
onvloeiendheid
vereist
evaluatie
door
een
professional.
De
frequentie,
duur
en
aard
van
disfluencies
worden
gemeten,
evenals
de
impact
op
communicatie
en
dagelijks
functioneren.
Behandeling
varieert
met
oorzaak
en
leeftijd.
Mogelijke
benaderingen
zijn
fluency
shaping
(langzamer
spreken,
easy
onset),
stotteringsmodificatie,
communicatiestrategieën
en,
indien
nodig,
behandeling
van
onderliggende
aandoeningen.
Voor
psychosociale
aspecten
kan
ook
cognitieve
gedragstherapie
helpen.
vroege
interventie;
bij
volwassenen
of
neurogene
onvloeiendheid
is
vervolgbegeleiding
vaak
nodig.
Een
multidisciplinaire
aanpak
vergroot
de
kans
op
betere
spraakvloei.