Home

amuseren

Amuseren is een Nederlands werkwoord dat betekent iemand vermaken of entertainen, en ook jezelf amuseren. Het kan transitief gebruikt worden als amuseren iemand, en pronominaal in de betekenis van zich amuseren (dingen doen om plezier te hebben). De term komt uit het Frans, met dezelfde betekenis, en werd in de vroegmoderne periode in het Nederlands opgenomen. In het dagelijkse taalgebruik is amuseren soms wat formeler of literair; vaker wordt men ook vermaken of zich vermaken gebruikt.

Grammaticaal gezien kan amuseren met een direct object worden toegepast: De artiest amuseerde het publiek. In

Conjugatie (tegenwoordige tijd, indicatief): ik amuseer, jij amuseert, hij amuseert, wij amuseren, jullie amuseren, zij amuseren.

Voorbeelden: “De clown amuseerde het publiek.” “Wij amuseren ons op het feestje.” “We hebben ons geamuseerd tijdens

het
reflexieve
gebruik
betekent
het
iets
als
plezier
maken
voor
jezelf:
Wij
hebben
ons
geamuseerd
op
het
festival.
Het
voltooid
deelwoord
is
geamuseerd,
en
de
voltooide
tijd
wordt
gevormd
met
hebben:
ik
heb
me
geamuseerd,
wij
hebben
ons
geamuseerd.
Verleden
tijd:
ik
amuseerde,
jij
amuseerde,
hij
amuseerde,
wij
amuseerden,
jullie
amuseerden,
zij
amuseerden.
Voltooide
tijd
(perfectum):
ik
heb
me
geamuseerd,
wij
hebben
ons
geamuseerd.
de
voorstelling.”
Verwante
termen
zijn
onder
meer
vermaken
en
zich
vermaken;
amuseren
wordt
vaak
als
formeler
alternatief
gebruikt.