Klimaatperiode

Klimaatperiode is een term uit de klimatologie die een afgebakende tijdspanne aanduidt waarin de belangrijkste klimaatkenmerken voor een regio of wereldwijd overheersen. De term is niet strikt gedefinieerd en kan afhankelijk van de context verschillende betekenissen hebben, bijvoorbeeld een regionaal patroon van temperatuur en neerslag, of een wereldwijd beeld van klimaatverandering. Klimaatperioden worden vaak vastgesteld met paleoklimatologische reconstructies uit ijs- en sedimentmonsters, boomringen en historische weergegevens, aangevuld met instrumentele metingen en klimaatmodellen die patronen verklaren. Ze dienen vooral om lange termijnvariatie te analyseren en om modelresultaten mee te vergelijken.

Veel gebruikte voorbeelden zijn de Holoceenperiode (ongeveer 11.700 jaar geleden tot heden), de Laatste IJstijd en de glacialen die daaraan voorafgingen, en regionalere periodes zoals de Middeleeuwse Warme Periode en de Kleine IJstijd, die in sommige regio's opvallend sterk of juist zwakker aanwezig kunnen zijn. De industriële periode sinds circa 1750–1850 markeert een duidelijke verschuiving in atmosferische CO2-concentraties en andere factoren, en voor sommigen ook de start van een mogelijk lopend Anthropocene-tijdvak — een discussie over een nieuw geologisch tijdvak vanwege menselijke invloed.

Toepassingen van klimaatperioden omvatten het analyseren van trends, het kalibreren van modellen en het vergelijken van historische variabiliteit met huidige veranderingen.