uitdaagde
Uitdaagde is the past tense form associated with the Dutch verb uitdagen, which means to challenge someone to do something or to dare them to prove themselves. In standard Dutch, the simple past tense of uitdagen is written as two separate words: daagde uit. The past participle is uitgedaagd, used with have or had, as in Ik heb hem uitgedaagd.
Uitdagen is formed from the prefix uit- plus dagen, a root meaning to defy or to challenge.
The verb is common in contexts where one person invites another to compete or to prove a
- De trainer daagde de spelers uit met een veeleisende oefening. (The coach challenged the players with
- Hij daagde haar uit om sneller te rennen dan hij. (He challenged her to run faster than
- Zij heeft hem uitgedaagd tot een strijd om het kampioenschap. (She has challenged him to the championship
Uitdaging (noun), Uitdagen (synonym in some contexts), Uitgedaagd (past participle).