leegmaakt

Leegmaken is a Dutch verb meaning to empty or to clear out something by removing its contents. It can refer to physical spaces such as a cabinet or fridge, as well as to abstract data or items, like a memory, inbox, or inventory.

Grammatically, leegmaken is a regular, transitive, separable verb formed from leeg (empty) and maken (to make). The infinitive is leegmaken. In standard present tense the form is not written as a single word; the correct construction is maak leeg or maakt leeg, depending on the subject: ik maak leeg, jij maakt leeg, hij maakt leeg, wij maken leeg, jullie maken leeg, zij maken leeg. When used with a direct object, the order is typically onderwerp + vervoegd werkwoord + object + leeg: Hij maakt de kast leeg. The past tense is maakte leeg, and the past participle is leeggemaakt. The present participle is leegmakend.

Usage and examples include everyday contexts and specialized domains. Examples: "Ik maak de kast leeg," "We maken de koelkast leeg," "Het geheugen leegmaken" in computing, and "de inbox leegmaken" in digital workflows. In administrative or logistical settings, one might say "het dossier leegmaken" or "de voorraad leegmaken." In passive or impersonal constructions, "Het geheugen moet leeggemaakt worden" is common.

Etymology and related terms: leegmaken combines leeg (empty) with maken (to make). Related concepts include legen (to empty), leegte (emptiness), and context-specific phrases such as geheugen leegmaken or cache leegmaken in computing.

Note: The form leegmaakt as a single word is not standard in contemporary Dutch. The correct present tense forms are gemaakt leeg (maakt leeg), while past participle remains leeggemaakt. If encountered, leegmaakt is likely a nonstandard usage or a typographical error.