Verminder

Verminder is a Dutch verb meaning to reduce or diminish. It is used in everyday speech as well as in technical, economic, and policy contexts. The infinitive form is verminderen; verminder functions as the present-tense stem and also as the imperative singular form, as in Verminder!

Origin and related forms: The verb is formed with the prefix ver- attached to the base minderen. The prefix ver- is common in Dutch and can shift meaning or intensity. A related noun is vermindering, which denotes a reduction or decrease, and the adjective vorminder or verminderd appears in other grammatical constructions.

Conjugation overview: In the present tense, the forms are: ik verminder, jij vermindert, hij vermindert, wij verminderen, jullie verminderen, zij verminderen. The imperative singular is Verminder!, and the plural form is Vermindert!. The imperfect (past) tense is ik verminderde, jij verminderde, hij verminderde, wij verminderden, jullie verminderden, zij verminderden. The perfect tense uses hebben plus verminderd (ik heb verminderd).

Usage and examples: Verminder is used with a wide range of objects and nouns, including emissions, noise, risks, and costs. Common collocations include verminderen van emissies, het lawaai verminderen, het risico verminderen, en de kosten verminderen. In policy en bedrijfscommunicatie appears frequently in phrases such as maatregelen om de uitstoot te verminderen of de wachttijden te verminderen.

See also: Vermindering and verminderen are closely related terms, with verminderen referring to the action of reducing and vermindering denoting the resulting reduction. The verb contrasts with opposites like vergroten en verhogen, which mean to increase.