penetrometertesten

Penetrometertesten zijn in-situ geotechnische testen waarbij een penetrometer in de bodem wordt gebracht om de weerstand tegen penetratie te meten. Ze leveren directe informatie over de bodemopbouw, sterkte en draagvermogen en worden veel toegepast bij de ontwerpvoorbereiding van funderingen, ondergronden voor wegen en bruggen, en voor kwaliteitscontrole bij grondbewerkingen.

De bekendste varianten zijn de statische cone penetrometer test (CPT) en de dynamic cone penetrometer test (DCP). Bij CPT wordt een conus met bekende afmetingen in de bodem gedrukt door middel van hydraulische push, en worden de tipweerstand qc en, bij CPTu, de poreuze druk u en de wandsfrictie fs gemeten. CPT biedt een continu profiel door de bodem en kan stratigrafie en sterkteindicatoren opleveren. DCP werkt door een massa tegen een cono te laten vallen en meet de penetratie per tik; hiermee kan de bodemgradatie en een ruwe draagkrachtindicatie worden afgeleid. Andere varianten registreren extra parameters of worden toegepast met lichtere apparatuur.

Tijdens de test wordt meestal een stabiele positie bewaard en de penetratie- of slagparameters geregistreerd. De resultaten worden geanalyseerd met empirische correlaties of geavanceerde modellen om draagvermogen, sterkteparameters en een bodemkaart af te leiden. Penetrometertesten worden gestandaardiseerd uitgevoerd volgens normen zoals ISO 22476 of ASTM D3441, en eventueel aanvullende normen per type test.

Voordelen zijn snelle dataverzameling en directe in-situ informatie; nadelen omvatten interpretatie-uitdagingen bij heterogene of extreem zachte gronden en beperkte beschikbaarheid van representatieve correlaties voor sommige bodemtypen.