oogkamers

Oogkamers verwijzen naar de twee hoofdruimten waarin kamerwater (aqueous humor) circuleert. De voorste oogkamer (ook wel voorste kamer genoemd) ligt tussen cornea en iris. De achterste oogkamer ligt tussen iris en lens. De iris vormt de scheiding tussen de twee ruimten.

Kamerwater wordt geproduceerd door de ciliaire processen in de achterste oogkamer en stroomt via de pupil naar de voorste oogkamer. Kamerwater voedt cornea en lens, draagt bij aan het behoud van de optische eigenschappen en aan de intraoculaire druk. De normale druk ligt meestal tussen 10 en 21 mmHg, afhankelijk van context en meting.

Afvoer: Het grootste deel van het kamerwater wordt afgevoerd via het trabeculaire netwerk in de kamerhoek en Schlemm's kanaal naar de aderen. Een minder deel volgt de uveosynchrone route. De balans tussen aanmaak en afvoer regelt de intraoculaire druk; verstoringen kunnen leiden tot glaucoom of andere aandoeningen.

Diagnostiek en klinische relevantie: artsen beoordelen de diepte van de voorste oogkamer en de kamerhoek bij oogonderzoeken; gonioscopie kan de hoek openen. Een ondiepe voorste oogkamer vergroot het risico op acute hoeksluiting. Behandeling van afwijkingen omvat medicatie, lasertherapie of chirurgie gericht op drukregulatie en drainage.