Viabiliteitsmetingen
Viabiliteitsmetingen zijn methoden om vast te stellen of biologisch materiaal levend is en in staat tot metabolische activiteit, groei of reproductie. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen viabiliteit (levend en in staat om te overleven) en vitaliteit (levend maar met behoud van functie). De metingen worden toegepast op cellen, weefsels en organismen, maar ook op zaden, weefselculturen en microbiële populaties.
Bij cellen zijn veelgebruikte assays gebaseerd op membraanpermeabiliteit, metabolisme of ATP-productie. Voorbeelden zijn Trypan Blue-exclusie (dode
De uitvoering vereist juiste monsters, controles (positive levende controle en negatieve dode controle) en mogelijk kalibratie
Toepassingsvelden omvatten biotechnologie, farmaceutische en klinische laboratoria, plant- en zaadonderzoek, milieuwetenschappen en de voedingsindustrie. Beperkingen zijn