Fotokopieërtechnologie

Fotokopieërtechnologie is de verzameling van technieken en apparaten die documenten reproduceren door middel van elektrostatica en toner. Oorspronkelijk ontstond ze uit de xerografische methode, maar moderne kopieermachines omvatten ook digitale scanning- en printfunctionaliteit en multifunctionele apparaten die kopiëren, scannen, printen en soms faxen combineren.

Geschiedenis en ontwikkeling

De grondslag werd gelegd door Chester Carlson, die in 1938 de xerografische techniek patenteerde. In de jaren vijftig en zestig werd deze technologie verder ontwikkeld door bedrijven zoals Xerox, met de eerste commerciële kopieermachine zoals de Xerox 914 uit 1959. In de daaropvolgende decennia evolueerden kopieerapparaten van monochrome kopieën naar kleurkopieën en ontstond de mogelijkheid tot snelle, droge tonerkopie door verbeteringen in droogtoner en fotoconductieve lagen. Met de opkomst van digitale verwerking en netwerken ontstonden moderne multifunctionele apparaten die kopiëren, scannen en afdrukken integreren.

Hoe het werkt (kernprincipe)

Traditionele xerografie gebruikt een fotoconductieve drum die elektrisch wordt geladen. Door belichting op de drum ontstaat een latent beeld, dat vervolgens wordt ontwikkeld met toner. Het tonerbeeld wordt overgebracht op papier en met warmte en druk vastgehecht in een fuser. Na kopiëren wordt de drum gereinigd en opnieuw geladen voor de volgende cyclus.

Types en kenmerken

Monochrome en kleurkopieën worden mogelijk gemaakt door verschillende ontwikkelingstechnieken en optische systemen. Laser- en LED-gebaseerde kopieermachines zijn gangbaar, vaak gecombineerd met automatische documentinvoer, duplexkopiëren, netwerken en beveiligingsfuncties zoals beveiligd afdrukken en documentbeheer. Moderne apparaten streven naar energie-efficiëntie en lagere emissies en houden rekening met milieuregels en arbeidsveiligheid.