Home

DNAetikettering

DNAetikettering verwijst naar methoden om DNA-moleculen te voorzien van detecteerbare markeringen, zodat ze kunnen worden gevisualiseerd, gedetecteerd of gevolgd in laboratoriumtoepassingen. Er bestaan twee hoofdbenaderingen: directe etikettering, waarbij een label rechtstreeks aan het DNA chemisch wordt bevestigd; en indirecte etikettering, waarbij het DNA tijdens synthese of amplificatie wordt gemarkeerd met behulp van labeld nucleotiden of enzymatische systemen. Labeling kan plaatsvinden bij oligonucleotiden, probes of volledige DNA-fragmenten.

Veel gebruikte labelingstechnieken omvatten directe methoden zoals covalente koppeling van fluoroporen (bijvoorbeeld FITC, Cy3, Cy5) of

Populaire labels omvatten fluoroporen, biotine en digoxigenine, evenals radioactieve isotopen in oudere of specifieke toepassingen. Elk

stikstoflabels
aan
uiteinden
of
specifieke
nucleotiden.
Indirecte
methoden
omvatten
labeling
via
nick
translation,
random
priming
of
PCR-labeling,
waar
getagde
nucleotiden
(zoals
biotine-
of
digoxigenine-gedoteerde
nucteïden)
worden
ingebouwd.
Labeled
DNA-probes
en
-fragmenten
worden
vervolgens
ingezet
in
diverse
toepassingen,
zoals
Southern
blotting,
Fluorescerende
In
situ
hybridisatie
(FISH),
microarray-analyses
en
sequencing-bibliotheekvoorbereiding.
Labeling
is
ook
centraal
bij
diagnostische
assays
en
kwantitatieve
detectie
van
DNA.
label
heeft
voor-
en
nadelen
op
het
gebied
van
gevoeligheid,
stabiliteit,
hybridisatie-eigenschappen
en
veiligheid.
Radiolabeling
vereist
strikte
veiligheids-
en
regelgevende
controles,
terwijl
fluorolabels
doorgaans
minder
gevaren
opleveren
maar
grotere
photostabiliteitsbehoeften
hebben.
DNAetikettering
blijft
evolueren
met
ontwikkelingen
zoals
click-chemie
en
multiplexing,
gericht
op
hogere
gevoeligheid
en
meerlaagse
detectie.