Home

overgangsbandbreedte

Overgangsbandbreedte is het frekwentiegebied van een filter waarin de amplitude zich verplaatst van de passbandwaarde naar de gewenste stopbandwaarde. Het ligt tussen de passbandgrens f_p en de stopbandgrens f_s. In een ideaal filter zou dit gebied nul breed zijn, maar bij praktische ontwerpen heeft overgangsbandbreedte een zekere breedte.

In de context van filterontwerp worden doorgaans de passbandfout en de stopbandreductie gedefinieerd met parameters zoals

Belangrijk voor ontwerpkeuzes is dat een nauwere overgangsband doorgaans een hoger filterordervol staat, wat betekent een

In digitale filters wordt de overgangsband vaak uitgedrukt als een normale frequentiewaarde of in Hz afhankelijk

de
maximale
ripple
in
de
passband
en
de
vereiste
demping
in
de
stopband.
De
overgangsband
wordt
then
gezien
als
het
gebied
tussen
f_p
en
f_s,
waarin
de
magnitude
van
het
signaal
geleidelijk
afneemt
van
het
passbandniveau
naar
het
stopbandniveau.
De
breedte
van
deze
zone
wordt
vaak
aangeduid
als
Δf
=
f_s
−
f_p.
grotere
rekenlast
of
langere
filters
bij
FIR-ontwerpen.
Omgekeerd
kan
een
bredere
overgangsband
eenvoudiger
realiseerbaar
zijn
met
minder
orde,
maar
ten
koste
van
scherpe
scheiding
tussen
passband
en
stopband.
Het
type
filter
(bijv.
Butterworth,
Chebyshev,
elliptic)
of
de
gebruikte
ontwerptechniek
(FIR
met
vensters,
IIR-metastas)
bepaalt
mede
de
vorm
en
de
haalbaarheid
van
de
overgangsband.
van
de
samplingrate;
in
analoge
systemen
weer
in
Hz
of
rad/s.
Een
concreet
voorbeeld:
een
passband
tot
1
kHz
met
maximaal
1
dB
ripple
en
een
stopband
vanaf
1,5
kHz
met
ten
minste
60
dB
demping
geeft
een
overgangsbandbreedte
van
0,5
kHz.