meekomen
Meekomen is a Dutch separable verb meaning to come along with someone to a place or event, i.e., to accompany. The prefix mee- signals accompaniment with the main verb komen (to come). In present tense the prefix is separated: ik kom mee, jij komt mee, hij komt mee, wij komen mee, jullie komen mee, zij komen mee. In the simple past the forms are: ik kwam mee, jij kwam mee, hij kwam mee, wij kwamen mee, jullie kwamen mee, zij kwamen mee. For perfect tenses, the auxiliary is zijn, and the past participle is meegekomen: ik ben meegekomen, jij bent meegekomen, hij is meegekomen, wij zijn meegekomen, jullie zijn meegekomen, zij zijn meegekomen. The past perfect is formed as had meegkomen (less common in everyday speech) but the standard construction with zijn remains for the compound past: ik was meegekomen.
Meekomen is used to express physical accompaniment to a destination or event, and can also convey a
Examples: Wil je met mij mee naar huis? Ze zijn gisteren met ons meegekomen naar de film.