krijg

Krijg is the first-person singular present indicative form of the Dutch verb krijgen, meaning to get, receive or obtain. It is used with the subject Ik to express that the speaker receives something, and it forms part of the broader conjugation of krijgen, which also includes krijgt (third person singular) and krijgen (plural and other persons).

Krijgen is versatile in usage. It covers concrete reception, as in Ik krijg een brief, and more abstract or experiential senses, such as Het kan me een kans geven or Ik krijg honger/dorst. In addition, the phrase een kans krijgen (to get a chance) and the construction iets te horen krijgen (to hear something) are common fixed expressions.

Conjugation and forms: Present tense: ik krijg, jij krijgt, hij krijgt, wij krijgen, jullie krijgen, zij krijgen. Past tense (simple): ik kreeg, jij kreeg, hij kreeg, wij kregen, jullie kregen, zij kregen. Past participle: gekregen. Infinitive: krijgen. Imperative singular: Krijg! The verb is considered irregular and its past forms shift to kreeg rather than kreeg’s regular expectation, with the past participle gefiltered as gekregen.

Usage notes: krijgen is frequently used to express becoming or experiencing states (Ik krijg pijn, Ik krijg respect) as well as the act of obtaining something. In perfect constructions, de hulpwerkwoord is hebben, as in Ik heb gekregen. The form krijg is common in informal speech and writing when stating current reception or acquisition.