camberinstellingen

Camberinstellingen verwijzen naar de camberhoek van de wielen van een voertuig. Camber is de hoek tussen het wielvlak en een verticale lijn door het midden van het voertuig, gemeten bij het rijniveau. Een positieve camber tilt de bovenzijde van het wiel naar buiten; een negatieve camber tilt de bovenzijde naar binnen. In veel voertuigen is meningswidige camber via de fabriek minimaal negatief om onder belasting in bochten grip te verbeteren en om rechte slijtage te beperken.

Effecten van camber zijn onder meer grip, stabiliteit en bandenslijtage. Negatieve camber vergroot het contactoppervlak onder belasting in bochten, wat de bocht grip kan verhogen, maar leidt vaak tot snellere slijtage aan de binnenkant van de band tijdens rechtweg rijden. Positieve camber kan de buitenkant van de band sparen, maar vermindert de bochtgrip. Camber werkt samen met andere uitlijningen zoals toe (spoorstand) en caster, en kan variëren met belading en bevering.

Afstelling van camber gebeurt tijdens een uitlijning. Moderne voertuigen worden uitgelijnd met sensoren en een meetmachine; de camberwaarde kan worden aangepast via verstelbare draagarmen, camberbouten of speciale ophangingscomponenten, afhankelijk van het model. Bij sommige auto’s is de camber voor meerdere rijhoogten of veringtypes vast of semi-variabel.

Praktische overwegingen: de gewenste camber hangt af van het doel van het voertuig (comfort, sportief rijden, trackdays) en van fabrikantsspecificaties. Onjuist afgestelde camber veroorzaakt onregelmatige bandenslijtage, veranderde stuurgevoel en mogelijk slechtere rijstabiliteit. Regelmatige controle tijdens onderhoud is aan te raden, zeker na ophangingreparaties of bandenwissels.