Verzamel

Verzamel is a Dutch verb meaning to collect or assemble. It is commonly used to describe bringing items, information, or people together into a group or set. In everyday language it can also appear as an imperative form, as in Verzamel!, which instructs someone to collect or assemble.

The base infinitive is verzamelen. In the present tense the forms are ik verzamel, jij verzamelt, hij verzamelt, wij verzamelen, jullie verzamelen, zij verzamelen. The simple past tense is gevormd as verzamelde for de meesten van de personen (ik verzamel de kaarten → ik verzamel­de de kaarten), and wij verzamelden, jullie verzamelden, zij verzamelden. The past participle is verzameld, used in perfect tenses (ik heb verzameld). Related nouns include verzameling (a collection) and verzamelaar/verzamelaars (collector/collectors). The verb verzamel is usually used with a direct object, for example: Ik verzamel munten; Verzamel de feiten voor het rapport.

Usage contexts vary from hobby and museum contexts to data gathering in research. Common examples include verzamelaar om munten te verzamelen, of een taak zoals: We verzamelen informatie van meerdere bronnen. In declarative sentences the verb describes the act of gathering; in imperative form it can function as a command.

Etymology traces verzamel to verzamelen, with the prefix ver- attached to the root related to samen (together). The exact historical development is part of Dutch etymology, but it remains a productive verb in modern Dutch, with clear nominal and agent forms such as verzameling and verzamelaar.