wegleggen

Wegleggen is a Dutch verb meaning to place something out of the way, to put away for storage, or to set aside for later use. It can also be used metaphorically to postpone or shelve a topic, issue, or plan.

Grammatical notes: Wegleggen is a separable phrasal verb formed by weg- and leggen. In the present tense the prefix is typically separated from the verb, as in ik leg het weg or jij legt het weg. In the perfect or pluperfect tenses the participle is often used as weggelegd, for example Het geld is weggelegd voor toekomstige uitgaven, or Ik heb het geld opzijgelegd at a later time. In everyday speech both usages appear, depending on context.

Usage and nuances: The primary sense involves removing an object from immediate use by placing it somewhere else, such as wegleggen a book on a shelf or wegleggen items in a drawer. Metaphorically, it can mean postponing a decision or shelving a proposal, for instance door een onderwerp tijdelijk weg te leggen. In finance, wegleggen is common for describing funds set aside, such as geld wegleggen op een spaarrekening.

Examples:

- Ik leg het boek weg en haal het later tevoorschijn.

- Laten we dit onderwerp even wegleggen totdat we meer informatie hebben.

- Er is geld weggelegd voor renovatie.

See also: opbergen, opzijleggen, reserveren, uitstellen.