opgehaald

Opgehaald is the past participle of the Dutch verb ophalen, with the core meaning to fetch, pick up, or retrieve something or someone. The term is used in everyday speech for activities such as collecting mail, fetching a person from a location, or retrieving data from a system. It can also appear in more abstract uses, such as retrieving information or results from records.

Grammatical notes: ophalen is a separable verb. In the present tense the prefix splits off: for example, Ik haal de post op or Ik haal de kinderen op van school. In perfect tenses the past participle is placed at the end of the clause: Ik heb mijn pakket opgehaald. The passive voice uses is or wordt with the past participle: Het pakket is opgehaald door de koerier.

Common usages: People and objects are routinely opgehaald. Bijvoorbeeld: Ik haal mijn dochter op van het station. De post wordt dagelijks opgehaald door de postdienst. In IT and data work is ook sprake van ophalen, bijvoorbeeld Gegevens ophalen uit een database is een veelvoorkomende handeling. Adjectival use is possible as well, as in opgehaalde gegevens, meaning data that has been retrieved.

Synonyms and contrasts: goede alternatieven zijn afhalen (specifiek ophalen bij een leverancier of punt) en terughalen (het terugvragen of terugnemen van iets). De precieze keuze hangt af van context en regio, maar allemaal delen ze het centrale idee van iets naar de spreker brengen of terughalen uit een bron.

Zie ook: afhalen, terughalen, ophalen van gegevens, gegevens ophalen.