Home

woordvolgordeverschijnsel

Woordvolgordeverschijnsel is een term uit de linguïstiek die verwijst naar verschijnselen die de volgorde van zinsdelen in het Nederlands beïnvloeden. Het omvat variatie die voortkomt uit syntaxis, informatie-structuur en nadruk, en het beschrijft hoe onderwerp, predikaat, lijdend voorwerp en overige zinsdelen in verschillende contexten worden geplaatst. In de standaard hoofdzin is de werkwoordpositie vaak tweede, maar er bestaan vele verschuivingen die de nadruk of de vraagstelling weerspiegelen.

In hoofdzin is het werkwoord meestal in de tweede positie nadat een eventueel eerste zinsdeel is geplaatst.

Woordvolgordeverschijnselen komen ook voort uit topicalisatie en focus. Voorbeelden: Het boek geef ik aan de student.

Samengevat beschrijft het woordvolgordeverschijnsel hoe zinsstructuur en informatie-structuur gezamenlijk bepalen waar elk zinsdeel hoort, en hoe

Voorbeelden:
De
kat
eet
het
visje.
Vandaag
eet
de
kat
het
visje.
Snel
eet
de
kat
het
visje.
In
bijzinnen
staat
het
finite
werkwoord
vaak
aan
het
eind
van
de
clausule:
Ik
denk
dat
de
kat
het
visje
eet.
Aan
de
student
geef
ik
het
boek.
Scrambling
laat
toe
zinsdelen
in
een
andere
volgorde
te
plaatsen
zonder
hun
grammaticale
relatie
te
verliezen:
Het
indirecte
object
kan
voor
het
directe
object
komen,
bijvoorbeeld
Aan
de
student
geef
ik
het
boek.
Existentiële
zinnen
met
er
tonen
ook
variatie:
Er
staan
drie
boeken
op
tafel.
Negatie
gaat
meestal
met
een
specifieke
plaatsing
van
niet,
bijvoorbeeld
De
kat
eet
het
brood
niet.
variatie
in
het
Nederlands
hiervoor
gebruikt
kan
worden
om
thema,
focus
en
nuance
aan
te
geven.