Home

woordvolgordepatronen

Woordvolgordepatronen is een begrip uit de taalkunde dat verwijst naar de vaste volgorde waarin zinsdelen zich in zinnen bevinden. Het gaat om de plek van het onderwerp, het werkwoord, het lijdend voorwerp en andere elementen zoals tijdsaanduidingen, bijwoorden en negatie. Talen verschillen in hun basisvolgorde, bijvoorbeeld SVO (onderwerp-werkwoord-voorwerp), SOV (onderwerp-voorwerp-werkwoord) of talen met een specifieke werking van het werkwoordpositie. Daarnaast kunnen woordvolgordepatronen door nadruk, interrogatie of modus variëren.

In het Nederlands is de hoofdzin doorgaans gebaseerd op een werkwoordpositie die vaak als tweede positie fungeert.

Bijzinnen volgen meestal een anders patroon: het finite werkwoord komt aan het eind van de bijzin. Bijvoorbeeld:

Woordvolgordepatronen worden ook besproken in vergelijking met andere taaltypes, waarin SVO- of SOV-structuren dominant zijn, zodat

Dit
fenomeen
wordt
soms
aangeduid
als
een
V2-kenmerk:
als
een
zinsdeel
voorop
staat,
volgt
het
werkwoord
meteen
daarna
en
komt
het
onderwerp
daarna.
Voorbeelden:
“Vandaag
ga
ik
naar
school”
of
“Gisteren
hebben
wij
het
boek
gelezen.”
Wanneer
geen
fronting
optreedt,
kan
de
volgorde
onderwerp-werkwoord-
rest
zijn:
“Ik
ga
vandaag
naar
school.”
“Ik
denk
dat
hij
morgen
naar
huis
gaat.”
In
vraagzinnen
kan
inversie
optreden,
waarbij
het
werkwoord
vóór
het
onderwerp
staat,
zoals
“Waar
woont
hij?”
of
“Komt
hij
morgen?”
Negatieplaatsing
hangt
af
van
de
gebruikte
negatiepartikel,
bijvoorbeeld
“Ik
eet
niet”
of
“Ik
eet
geen
appels.”
duidelijk
wordt
hoe
syntactische
relaties
in
zinnen
tot
uitdrukking
komen.