Home

werkwoordachtervoegsel

Een werkwoordachtervoegsel is een achtervoegsel dat direct op een werkwoordstam wordt geplaatst. In de Nederlandse grammatica verwijst de term naar morfemen die zijn toegevoegd aan een werkwoord om een nieuwe vorm of betekenis te produceren. Deze achtervoegsels kunnen een grammaticale functie hebben (vervoeging) of bedoeld zijn voor derivatie van afgeleide woorden.

Voorbeelden van grammaticale achtervoegsels zijn onder meer de verbuiging in tegenwoordige tijd en verleden tijd. In

Een belangrijke groep werkwoordachtervoegsels wordt ook gebruikt om deelwoorden te vormen. Het bijeenvoegen van het achtervoegsel

Het fenomeen is onderdeel van woordvorming en morfologie en varieert naar formele regels en klankregels. Niet

de
tegenwoordige
tijd
eindigt
de
derde
persoon
enkelvoud
vaak
op
-t
(hij
werkt,
zij
maakt),
en
bij
sommige
vormen
verschijnt
-t
ook
bij
andere
personen.
Voor
de
verleden
tijd
bestaan
achtervoegsels
zoals
-te/-de
en
-ten/-den,
afhankelijk
van
de
klank
van
de
stam
en
van
enkelvoud/meervoud
(ik
werkte,
wij
werkten).
Deze
suffixen
markeren
dus
tijdsvormen
en
persoonsvormen.
-end
levert
het
tegenwoordig
gebruikte
present
participie
op:
lopend,
werkend.
Deze
-end-uitgangen
kunnen
ook
als
bijvoeglijke
vorm
dienen.
Daarnaast
bestaan
derivatieachtervoegsels
zoals
-baar
en
-lijk,
die
aan
een
werkwoordstam
kunnen
worden
toegevoegd
om
respectievelijk
een
betekenis
“hanteerbaar/uitvoerbaar”
of
“gerelateerd
aan”
te
vormen
(werkbaar,
werkelijk).
elk
woord
sluit
perfect
aan
bij
een
vaste
lijst
achtervoegsels,
omdat
de
vormgeving
ook
afhankelijk
is
van
klankbewustzijn,
spellingregels
en
historische
ontwikkeling.
In
linguïstische
beschrijvingen
wordt
daarom
gesproken
over
werkwoordachtervoegsels
als
een
categorie
van
achtervoegsels
die
direct
op
werkwoorden
kunnen
voorkomen.