Home

werkbevlogenheid

Werkbevlogenheid is een positieve psychologische toestand waarin iemand zich energiek, betrokken en volledig in het werk opgaat. Het begrip is veelbestudeerd in de arbeids- en organisatiepsychologie en verwijst naar een combinatie van enthousiasme, inzet en aandacht voor taken. De term werd in de jaren 2000 geïntroduceerd door Wilmar Schaufeli en Arnold Bakker en is sindsdien uitgegroeid tot een gangbaar begrip in zowel wetenschap als praktijk.

De drie kernonderdelen zijn vigor, dedication en absorption. Vigor verwijst naar energie en veerkracht bij het

Theoretisch wordt werkbevlogenheid vaak geplaatst binnen het job demands-resources-model (JD-R). Positieve uitkomsten die samenhangen met hogere

Kritische beschouwingen wijzen erop dat werkbevlogenheid enigszins overlap kan vertonen met burn-out en dat er discussie

werk;
dedication
naar
toewijding,
betekenisvolheid
en
trots
op
het
werk;
en
absorption
naar
volledig
opgaan
in
taken
en
geconcentreerd
werken.
De
meest
gebruikte
meetinstrumenten
zijn
de
Utrechtse
Arbeidsbevlogenheidschaal
(UWES),
met
versies
UWES-9
en
UWES-17,
waarmee
de
mate
van
arbeidsbevlogenheid
kan
worden
gemeten.
werkbevlogenheid
zijn
onder
meer
betere
werkprestaties,
hogere
arbeidsbetrokkenheid
en
welzijn,
en
minder
uitval
of
burn-out.
Voorwaarden
die
bevorderlijk
zijn
lijken
te
liggen
in
job
resources
zoals
autonomie,
feedback,
sociale
ondersteuning
en
afstemming
tussen
waarden
en
werk,
evenals
persoonlijke
hulpbronnen
zoals
veerkracht
en
zelfeffectiviteit.
is
over
de
consistente
operationalisatie
en
dimensionaliteit
van
het
construct.
Daarnaast
kunnen
culturele
en
sectorale
verschillen
de
meting
en
interpretatie
beïnvloeden.
Ondanks
deze
discussies
blijft
werkbevlogenheid
een
veelgebruikte
maatstaf
voor
hoe
positief
werken
kan
worden
ervaren
en
beïnvloed
door
organisatorische
praktijken.