Home

versnelden

Versnelden is de verleden tijd (imperfectum) van het Nederlandse werkwoord versnellen, wat betekent het tempo of de snelheid verhogen. De stam van het werkwoord is versnell-, en de imperfectum-vormen zijn onder meer ik versnelde, jij versnelde, hij/zij/het versnelde, wij versnelden, jullie versnelden en zij versnelden. De vorm versnelden verschijnt dus alleen wanneer het onderwerp in de verleden tijd staat en kan zowel refereren aan wij, jullie als zij.

Gebruikelijk is versnelden in zinnen waarin sprake is van een toegenomen snelheid of versnelling in het verleden.

Verbelangrijke verwante vormen zijn versnellen (infinitief), versneld (voltooid deelwoord) en versnelling (zelfstandig naamwoord). Versnellen wordt ook

Samengevat verwijst versnelden naar een in het verleden uitgevoerde versnelling door een onderwerp, en wordt het

Het
kan
slaan
op
tempo,
productie,
beweging
of
processen.
Voorbeelden:
Wij
versnelden
ons
tempo
om
de
bus
te
halen.
Tijdens
de
sprint
versnelden
de
atleten
hun
tempo.
De
onderhandelingen
versnelden
in
de
laatste
fase
van
het
gesprek.
gebruikt
als
verbum
anteportans
in
combinatie
met
objecten
zoals
tempo,
proces
of
beweging,
bijvoorbeeld
het
tempo
versnellen
of
de
productie
versnellen.
Let
op
dat
versnelden
anders
kan
worden
toegepast
dan
versnelde
in
enkelvoud:
ik
versnelde
en
hij
versnelde
gebruiken
een
enkelvoudige
verleden
tijd,
terwijl
versnelden
de
meervoudige
verleden
tijd
aanduidt.
gebruikt
voor
meervoudige
onderwerpen
of
lady-forms
in
de
verleden
tijd.