verdedigen

Verdedigen is een Nederlands werkwoord met de kernbetekenis tegen een aanval, beschuldiging of bedreiging beschermen of rechtvaardigen. Het wordt in zowel letterlijke als figuurlijke zin gebruikt, bijvoorbeeld in militaire tactiek, sport, rechtspraak en informatica. Het werkwoord kan ook verwijzen naar het opkomen voor een standpunt of idee.

Verleden en tegenwoordige tijdsuitingen variëren zoals bij regelmatige werkwoorden. Infinitief: verdedigen. Tegenwoordige tijd: ik verdedig, jij verdedigt, hij verdedigt, wij verdedigen, jullie verdedigen, zij verdedigen. Verleden tijd: ik verdedigde, jij verdedigde, hij verdedigde, wij verdedigden, jullie verdedigden, zij verdedigden. Voltooid deelwoord: verdedigd. Tegenwoordige deelwoord: verdedigend. Imperatief: verdedig! verdedig e.

Vertegenwoordiging als zelfstandig naamwoord is verdediging. De verdediging kan slaan op de handeling van het verdedigen, maar ook op een geheel van middelen, strategie of rechtspraak. In de rechtszaal is de verdediging het pleidooi of de argumentatie namens een verdachte. In sport verwijst verdediging naar het defensieve gedeelte van een team of naar een verdedigingsstrategie. In de informatica of cyberbeveiliging wordt gesproken van verdediging tegen cyberaanvallen en overige beschermingsmaatregelen.

Verdeugen is vaak nauw verwant aan beschermen en verweren, maar heeft een indicatieve connotatie van rechtvaardiging of aanvalspreventie. Veelvoorkomende uitdrukkingen zijn zich verdedigen tegen iets, iemand verdedigt zijn standpunt en de verdediging van een land of kamp. Het tegenovergestelde is aantasten of aanvallen. Verdedigen wordt breed toegepast, van dagelijkse interacties tot uiteenlopende vakdisciplines.